Op zolder lag nog een Kodak Brownie No 2 (model C), die ooit, rond 1913, door mijn grootvader was gekocht toen hij in Amerika woonde. Het was op zich geen bijzondere camera; een zwarte kartonnen doos met een eenvoudige lens en sluiter. Maar deze camera was voor mijn opa wel het begin van een hobby die hij de rest van zijn leven met volle overgave zou beoefenen.
Niet iedere camera is ontworpen om goede foto's te maken. Veel Box-camera's, met name van Kodak, waren vooral bedoeld om veel films te verkopen. Onder de juiste omstandigheden kon er nog een redelijke foto uit komen maar de nadruk lag op eenvoud en bedieningsgemak. De consument moest vooral veel foto's maken. Bij Kodak werden deze eenvoudige en goedkope camera's verkocht als Brownie.
De eerste Brownie werd in 1900 door Kodak gemaakt, daarna volgden nog talloze varianten. De eerste jaren van karton, vanaf de jaren '30 van metaal en na de Tweede Wereldoorlog vooral van kunststof. Er zijn Brownie's gemaakt voor allerlei verschillende formaten rolfilm; 116, 117, 120, 124 en 127 en later 616 en 620, de door Kodak zelf geïntroduceerde varianten van 116 en 120 film die vooral bedoeld waren om meer eigen films te verkopen.
In de loop der jaren zijn er meer dan honderd verschillende modellen gemaakt en meestal in enorme aantallen, niet alleen in Rochester, de thuisbasis van Kodak, maar ook in fabrieken in Canada, Duitsland, Engeland en Frankrijk. In 1921 waren er alleen al van de No 2 meer dan 2,5 miljoen stuks verkocht. Wat dat betreft is de Brownie van mijn opa niet echt een zeldzame camera.
Ik had het idee dat deze Brownie al meer dan vijftig jaar niet gebruikt was dus voordat ik er een filmpje in deed wilde ik eerst alles nakijken en schoonmaken. De constructie van de camera was vrij eenvoudig; een koker van karton met daarin een plankje waar de lens in en de sluiter op zit. De frontplaat is een soort metalen deksel. Dit zat al los zodat de sluiter makkelijk te bereiken was.
Om de lens goed schoon te kunnen maken moest de sluiter open staan maar omdat deze qua constructie zo eenvoudig is heb ik het hele mechaniek, inclusief diafragma's en de blokkering voor tijdopnames, los geschroefd. Omdat het plankje toch al los zat heb ik dat er ook maar uit gehaald zodat ik makkelijker bij de lens en de zoekertjes kon.
De zoekertjes zaten allebei met een schroefje vast. De lens hoorde met een ringetje in een metalen buisje vast te zitten maar het ringetje zat los en de lens zat scheef. Het leek er op of er al eerder was geprobeerd hier iets aan te doen, maar zonder succes. Met een beetje gepruts en proberen lukte het om alles weer op zijn plaats te krijgen zonder de lens te beschadigen.
Ik heb de lens en de zoekertjes zo goed mogelijk schoon gemaakt voor ik het plankje met een beetje houtlijm weer vast op zijn plaats heb gezet. Alle metalen onderdelen zijn dun en voor zover ze verbogen waren heb ik ze weer zo recht mogelijk gemaakt, daarna alles op zijn plaats geschroefd waarna het tijd werd om een film in te leggen.
De lens heeft een brandpuntsafstand van 112 mm waardoor de camera iets langer is dan de gemiddelde box en de aanloopstrook van een normale 120 film iets te kort lijkt, maar dat viel mee. Bij de eerste testfilm kwamen wel twee andere problemen aan het licht; de sluiter bleef af en toe hangen en de achterwand sloot niet lichtdicht af. Dat is geen nieuw probleem want het is ook al zichtbaar op oude negatieven die mijn opa heeft gemaakt.
De inmiddels verdwenen zeepfabriek van T. P. Viruly & Co. te Gouda, eind jaren '20 gefotografeerd met dezelfde camera. |
Het probleem met de sluiter was opgelost nadat de tijdopnameblokkering iets rechter was gebogen. Het probleem van de lichtlekken heb ik opgelost door een maskertje van zwart papier om de achterkant van de filmhouder te doen. Omdat het rode venstertje grotendeels verdwenen was heb ik hier meteen een stukje rood filter in gezet zodat dit ook geen probleem meer was.
Voor zover te overzien komt het zoekerbeeld redelijk overeen met het uiteindelijke negatief maar de kleine zoekertjes zijn erg onduidelijk, vooral aan de rand, en het beeld is gespiegeld. Dat maakt het wat moeilijk via de zoeker goed te kaderen en de camera goed recht te houden. Maar omdat er verder weinig is om in te stellen kan je je daar volledig op concentreren.
De lens is een meniscus met als grootste diafragma f /16 en deze heeft alle lensfouten die bij dit eenvoudige ontwerp horen. Het contrast is laag, de scherpte in het midden is al wollig en naar de hoeken toe wordt het alleen maar erger. Buiten het midden worden punten vlekjes en de randen zijn gewoon onscherp. En dat terwijl het uiteindelijke beeld eerder 6x8 dan 6x9 cm is. Onderwerpen op een afstand van 3 tot 30 meter zijn min of meer scherp zolang ze in het midden van het beeld staan.
In de tijd dat de meeste foto's nog contactafdrukken waren was dit geen onaardige camera. Voor echte vergrotingen was de scherpte van de lens niet toereikend. Bij weinig licht was het helemaal behelpen, zeker met de laaggevoelige films van 100 jaar geleden, maar bij mooi weer kon je een leuk snap-shot maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten