donderdag 12 juli 2012

Minox 35 GT


Mijn eerste camera was een Minox 35 GT. Ik heb altijd een voorkeur voor compacte camera's gehad en kleiner kleinbeeld bestond niet, bovendien zat er een heel goede lens op. Het was misschien niet de meest ideale camera om mee te leren fotograferen maar het was er wel één die je altijd bij je kon hebben. Hij was net zo groot als een pakje sigaretten en daar werd gewoon mee geadverteerd want roken kon toen nog.
Het was een mooi strak ontwerp, Duits en doelmatig, er zat niets teveel op. Bovendien had Vincent Mentzel er één, en Prins Claus ook, meer argumenten had ik niet nodig.  
Toen jaren later de PX 27 batterijen niet meer verkocht mochten worden raakte de Minox een beetje op de achtergrond. Als camera om altijd bij je te hebben voldeed een Olympus µ[mju;] ook. Maar een tijdje terug kwam ik mijn Minox weer tegen en kreeg ik weer zin om er mee te gaan fotograferen. Het batterijprobleem bleek vrij eenvoudig op te lossen met twee CR 1/3 N batterijen en wat plakband.


Minox was vooral bekend als fabrikant van spionagecamera's, in de jaren '30 ontworpen door Walter Zapp in Riga. Deze camera's waren iets groter dan een aansteker en produceerden negatieven van 8x11 mm. Na de Tweede Wereldoorlog werd de productie naar Duitsland overgebracht en werd de camera verder ontwikkeld.
In het begin van de jaren '70 richtte Minox zich op een breder publiek, eerst met een camera voor 110-cassettes en in 1974 met een kleinbeeldcamera; de Minox 35 EL, de kleinste kleinbeeldcamera ooit gemaakt.
De behuizing was van Makrolon, met glasvezel versterkt polycarbonaat, met binnenin net genoeg ruimte voor een kleinbeeldcassette, een lensje en een opwikkelspoel. De lens zat achter een deurtje en kwam naar voren als je dat omlaag klapte. Dan stond de camera aan en kon je fotograferen.
De lens was een Color-Minotar 1:2.8 35 mm, een door Minox zelf ontworpen objectief van het Tessar-type. Scherpstellen gebeurde met de frontlens, de afstand moest je zelf instellen. Het diafragma kon je zelf kiezen, de belichting werd door de camera bepaald.
De vraag naar de Minox 35 EL overtrof de verwachtingen van de fabrikant al waren er in het begin wat problemen met de lichtdichtheid van het Makrolon. Kwestie van te weinig kleurstof. Dat werd met zwarte lak opgelost.
Minox 35 EL met zwarte lak, service gegarandeerd door de firma Odin.
Na de EL volgde in 1979 de GL met als extra een tegenlicht-correctie (2x) en in 1981 volgde de GT waar een zelfontspanner aan was toegevoegd.Na de Minox 35 GT verschenen er nog meer varianten waaronder een versie met volledige programma automaat, de PL, een variant met vaste flitser, de PE, en een goedkopere versie met eenvoudiger lens die ook in het wit verkrijgbaar was, de AL.
Maar het meest succesvolle model was toch de GT waarvan er meer dan 650.000 exemplaren zijn verkocht.


Het enige probleem was dat de oorspronkelijke batterij, de PX 27, niet meer verkocht mocht worden. Minox zelf had dit opgelost door de latere modellen te laten werken op twee CR 1/3 N batterijen. Voor de oudere modellen was een adapter leverbaar, dit was niet veel meer dan een kunststof hulsje waar de twee batterijtjes in pasten zodat ze geïsoleerd waren van de binnenkant van de batterijvak dat volledig van metaal was.

Zellf heb ik dit probleem opgelost door de twee nieuwe batterijtjes met schilderstape aan elkaar te plakken. Samen waren ze nauwelijks langer dan de oorspronkelijke PX 27 maar wel wat dunner. Met een paar extra lagen tape was dit opgelost. De batterijen waren geïsoleerd en ze rammelden niet meer. Na meer dan tien jaar deed de Minox 35 GT het weer.


Fotograferen met de 35 GT is niet moeilijk maar je moet wel opletten dat de afstand tot het onderwerp goed is ingesteld, een kwestie van goed inschatten of op een andere manier houvast zoeken (tegels tellen).
Daarbij kan de keuze voor een klein diafragma helpen, met de 35mm lens heb je dan al snel een acceptabele scherptediepte. Het diafragma kan ook gebruikt worden om een acceptabele belichtingstijd te bereiken en bij tegenlicht kan je de belichtingstijd verdubbelen met de tegenlichtcorrectie.
Verdere manipulatie van de sluitertijden kan volgens de gebruiksaanwijzing door de ISO-waarde anders in te stellen maar die moet je dan wel weer op tijd terug zetten.
Een extra mogelijkheid is gebruik maken van de flitssynchronisatietijd, bij de GT is dat 1/125e seconde en die wordt automatisch ingesteld als er een flitser in het flitsschoentje wordt gestoken, ook als de flitser niet aan staat. Daarvoor zit er in het flitsschoentje een schakelaartje. Het originele afdekkapje heeft twee uitsparingen zodat de automaat blijft werken als dit in de flitsschoen zit, ook achterstevoren. Steek je hier iets anders in dan belicht de camera alles op 1/125e seconde en kan je zelf een passend diafragma kiezen.
Bij lange sluitertijden kan je een speciaal Minox-statiefje met draadontspanner gebruiken maar dit was, net als de meeste accessoires niet echt goedkoop, wel mooi.


Mijn eerste testfilm, Ilford HP5+, was wat zwaar belicht maar met een ISO-instelling van 250 in plaats van 400 zagen de negatieven er al een stuk beter uit. Misschien kwam dit door het spanningsverschil tussen de nieuwe en de oude batterij. Verder was er weinig op aan te merken en ik kon nog steeds aardig afstanden schatten.
De Minotar tekent mooi scherp en geeft een stevig contrast, precies wat je van een Tessar-type lens mag verwachten. Ook de onscherpte ziet er goed uit ondanks het vrij eenvoudige diafragma van twee hoekige lamellen. Bij extreem tegenlicht heeft het lensje wat moeite met het contrast maar de scherpte blijft.






Alles bij elkaar is de Minox 35 GT nog steeds een leuke camera om altijd bij je te hebben, hij past makkelijk in je zak en zit niet in de weg in je tas. Als je de afstand goed instelt doen de resultaten nauwelijks onder voor een spiegelreflexcamera. De 35 mm lens heeft een prettige beeldhoek, een beetje groothoek maar niet te extreem en het grootste diafragma van 2.8 maakt het mogelijk ook nog bij weinig licht te fotograferen. Ik heb hem de laatste tijd weer regelmatig in mijn tas zitten.