maandag 23 december 2013

Olympus OM-1



Mijn eerste spiegelreflexcamera was een Olympus OM-1. Ik kocht hem eind jaren '80, tweedehands voor 350 gulden. Ik kreeg er een stoere aluminium fotokoffer bij,  2 zoomlenzen van een vergeten merk en een gammel statief. Dat statief is allang gesneuveld, die zoomlenzen zijn weg en de koffer staat op zolder. Maar de OM-1 is gebleven en ik fotografeer er nog regelmatig mee.

Ik had al een zwak voor de OM-1 sinds mijn vader er aan het begin van de jaren '70 één gekocht had. Ik was misschien niet helemaal ongevoelig voor zijn enthousiasme en ik weet ook dat ik toen al gefascineerd in de gebruiksaanwijzing heb zitten bladeren. Het zou nog even duren voordat ik aan een eigen camera toe was maar de folder die ik daarna zelf bij de fotozaak ben gaan halen heb ik nog steeds.


De Olympus OM-1was een bijzondere camera, dat was duidelijk. Waarom was voor mij toen nog redelijk abstract, maar ik liet mij graag meeslepen door de wervende tekst in de folder: 
"Zo werd dan de Olympus OM-1 gecreëerd in het zoeklicht van de wereldfotografie. Om de handzaamheid te optimaliseren werd volle aandacht geschonken aan ideale grootte, minimaal gewicht, minimaal geluid en schok, terwijl toch de vitale onderdelen zo groot mogelijk bleven. Om de nieuwe hoge standaard te handhaven (niet alleen van de camera zelf, maar ook en vooral van het totale systeem waarin hij wordt toegepast) werd voorzien in een zeer heldere, grote en wijde zoeker,een onbekrompen spiegel en een reeks van verwisselbare objectieven. En de camera moest wel gemaakt worden van materialen van extreem hoge kwaliteit om onder alle omstandigheden onaantastbaar te blijven. Daarom is de camerawand van roestvrijstaal, het materiaal van alle andere camera-onderdelen is versterkt en gehard, het inwendige frame is geribd en de camera is in z'n totaliteit onderworpen aan een duurzaamheidstest van 100.000 opnamen. Hierbij mag niet vergeten worden dat de OM-1 alleen maar kern is van een imposant en omvangrijk systeem. Voor Olympus heeft een spiegelreflex zonder systeem geen betekenis. Wie alleen kiekjes wil maken gelieve te volstaan met een gewone 35 mm camera. Dan is een dure, omvangrijke spiegelreflex beslist onnodig."
Dat maakte indruk, in ieder geval op mij. Ik was toen een jaar of twaalf.

Olympus was al ruim 50 jaar actief als producent van optische instrumenten. Dat begon in 1919 met de productie van microscopen. In de jaren '30 werden de eerste camera's gemaakt, vanaf de jaren '50 werden die ook geëxporteerd. Aanvankelijk waren dat nog vrij traditionele consumentencamera's die vooral opvielen door de uitstekende optiek maar naarmate de export toe nam werden de camera's eigenzinniger, overigens zonder dat dat een commercieel succes in de weg stond. Olympus was één van de meest succesvolle cameraproducenten van de jaren '60 en had bovendien een grote naam als producent van optische apparatuur voor medisch en wetenschappelijk gebruik.
Maar Olympus had toen nog geen kleinbeeld-spiegelreflex in het assortiment.

De hoofdontwerper van Olympus was Yoshihisa Maitani. Op 10-jarige leeftijd was hij begonnen te fotograferen met de Leica van thuis. Op zijn 16e had hij zelf al een camera in elkaar geknutseld omdat de Leica niet alles kon. Toen hij autotechniek ging studeren had hij al vier patenten op het gebied van fotografie op zijn naam staan. Daarna werd hij gevraagd om bij Olympus te komen werken. Zo'n aanbod weigeren was onbeleefd.
Bij het ontwerp van een camera stond voor Maitani het gebruiksgemak voorop. De afmetingen en het gewicht speelden daarbij een belangrijke rol. Een grote onhandige camera nam je minder snel overal mee naar toe en dus fotografeerde je minder. Dat uitgangspunt leidde onder andere tot de Olympus Pen halfkleinbeeldcamera uit 1959. Later gevolgd door de Pen EE-serie en de onconventionele Pen F, een halfkleinbeeld-spiegelreflex

Ter vergelijking de OM-1 met een andere camera uit dezelfde tijd, de OM-1 weegt nog geen 700 gram, de andere camera een kilo.

De, meestal professionele, spiegelreflexcamera's uit die tijd hadden allemaal min of meer dezelfde kenmerken; groot, zwaar en degelijk. Toen in de loop van de jaren '60 steeds meer fotoamateurs zich een spiegelreflexcamera konden veroorloven ontstond er een vraag naar eenvoudiger en goedkopere camera's. Maar die goedkopere camera's waren ook groot, zwaar en degelijk, ook al waren ze minder geavanceerd en hadden ze minder mogelijkheden.
Het bijzondere aan de Olympus OM-1 was dat de camera ontworpen was als spiegelreflexcamera met alle voordelen en mogelijkheden die daarbij hoorden maar wat formaat en gebruiksgemak betreft niet onder deed voor een goede meetzoekercamera.

Maitani en zijn team hadden vijf jaar nodig om een compleet nieuw camera-systeem te ontwikkelen. Het uitgangspunt was dat de camera compact, gebruiksvriendelijk en van hoge kwaliteit moest zijn.
Niets mocht van het fotograferen afleiden dus de bediening moest overzichtelijk en de zoeker groot en helder zijn. Er moest een ruim assortiment aan objectieven beschikbaar zijn, compact maar optisch van hoge kwaliteit en de camera moest ook geschikt zijn voor macro- en microfotografie, en aansluiten bij andere producten uit het assortiment van Olympus, van telescoop tot microscoop. 


Om de camera compact te houden werd de traditionele opbouw van een spiegelreflex losgelaten. Vaak zaten bij een gewone spiegelreflex de verschillende onderdelen aan de bovenkant van de camera, daar was het relatief vol terwijl er onderin de camera vaak nog wel ongebruikte ruimte was. Maitani verplaatste het sluitertijdenmechanisme daarom naar de onderkant van de camera. De sluitertijdenknop werd een ring rond de bajonetvatting. Zo ontstond er boven meer ruimte en zaten de verschillende functies elkaar minder in de weg. Daardoor was er ruimte om kwetsbare onderdelen degelijker en betrouwbaarder te maken.
Doordat de camera compacter werd kon het prisma dichter bij de spiegel worden geplaatst, en de spiegel werd zo groot mogelijk gemaakt waardoor het zoekerbeeld groter en helderder werd. De spiegel kreeg dan ook nog eens extra demping om ongewenste trillingen te voorkomen en het geluid te beperken.
Een naald in de zoeker gaf tussen een + en een - aan of de gekozen belichting correct was, verder was het beeld leeg. Lichtmeting gebeurde door de lens en bij volle lensopening, integraal met een lichte nadruk op het midden. Daarvoor zaten er twee CdS-cellen in het oculair die werkten op een 1,3 Volt kwikbatterij. Deze batterij was uitsluitend nodig voor de lichtmeter, de rest van de camera was volledig mechanisch.

Hoewel de camera een stuk compacter was dan gebruikelijk waren de knoppen en instelringen dat niet om een vlotte bediening te garanderen. Omdat voor sommige toepassingen, zoals bij een microscoop, een speciale matglazen nodig waren konden die makkelijk gewisseld worden. Daarbij hoefde het prisma niet, zoals gebruikelijk, verwijderd te worden. De terugwikkel ontgrendelknop zat op de voorkant van de camera in plaats van onderop zodat voor het verwisselen van film de camera niet van het statief hoefde te worden gehaald.
Ook bij de lenzen werd gestreefd naar een compact en ontwerp zonder dat dat ten kostte ging van de kwaliteit. De optische eisen voor alle objectieven lagen even hoog, het was niet zo dat goedkopere lenzen ook minder presteerden. Vanaf het begin was er een assortiment van bijna dertig objectieven leverbaar, van een 8 mm super-groothoek tot een 1000 mm tele-lens.
De introductie van de OM-1 in 1972 veroorzaakte nogal wat ophef, met name door het revolutionaire ontwerp, al werd er wel getwijfeld aan de duurzaamheid van zo'n kleine camera. Ook de markt reageerde aanvankelijk afwachtend maar uiteindelijk werd de OM-serie de meest verkochte spiegelreflexcamera van de jaren '70.

Een voorbeeld van de compact ontworpen Zuiko-objectieven, de 85 mm 2.0 is nauwelijks groter dan de 50 mm

De Olympus OM-1 van mijn vader was de eerste spiegelreflexcamera waar ik af en toe een foto mee maakte, later kocht ik er zelf één. Ik ben dus niet helemaal onbevooroordeeld ten opzichte van deze camera, het was mijn eerste referentiekader. De voordelen en specifieke eigenschappen van de OM-1 leerde ik pas later, toen ik andere camera's in handen kreeg, waarderen. Geen enkele andere camera heeft ooit volledig de plaats van mijn OM-1 ingenomen.
Het enorme assortiment aan mogelijkheden was overigens geen doorslaggevend argument om Olympus trouw te blijven. Ik heb er in de loop der jaren een aantal objectieven bij gekocht, eerst een 35 mm, daarna een 135 mm want die was niet al te duur. Er is ook een OM-2 bijgekomen, met flitser, en na lang sparen en zoeken een 85 mm 2.0 (dat was nog voor internet bestond). Later heb ik ook nog een 24 mm en een 28 mm gekocht. Bij elkaar meer dan voldoende om leuk te kunnen fotograferen. Soms neem ik alleen een body met een 50 of  35 mm mee, in andere gevallen wat meer objectieven maar heel veel buiten het gebied van 24 tot 85 mm kom ik niet. Ik mis het ook niet. Voor mij is dat meer dan voldoende.

Misschien is het uit gewoonte dat ik nog steeds graag met mijn Olympus fotografeer. Maar het is ook gewoon een hele prettige en pure vorm van fotograferen. Je kan je volledig op het beeld concentreren en wordt niet afgeleid door allerlei extra functies die om aandacht vragen. Je stelt de belichting in, je stelt scherp en je maakt een foto, meer hoeft dat niet te zijn. Het is fijn dat je het ingewikkelder kan maken als het nodig is maar meestal hoeft dat niet.
Ik denk dat meneer Maitani het zo ongeveer bedoeld moet hebben.
Het blijft een mooie camera om af en toe wat reportage-fotografie mee te doen.
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten