dinsdag 30 juli 2013

Kodak Six-20 'Brownie' D




Soms kom je op een rommelmarkt een camera tegen waar nog een film in zit. Nieuwsgierigheid wint het dan wel eens van rationeel denken. Dat was het geval bij deze Kodak Six-20 'Brownie' D. Een leuke maar verder niet erg interessante boxcamera, gewoon één van de vele Kodak boxcamera's uit de jaren '50 zonder veel instelmogelijkheden en eigenlijk iets te duur. Maar er zat nog een film in en dus heb ik hem toch maar gekocht.


De 'Brownie' D kwam uit de Engelse Kodak fabriek, was uitsluitend geschikt voor de nu wat onhandige 620-film en werd gemaakt van 1946 tot 1957. De camera had twee tijdinstellingen, Instant en Bulb, maar geen statiefaansluiting. Als extra was er wel een close-up lensje ingebouwd voor portretten tussen 3 en 6 feet.
Eigenlijk was de 'Brownie' E uit dezelfde tijd interessanter, die had wel een statiefaansluiting, twee zelfs, en naast de portretlens ook nog een ingebouwd geelfilter. Dat gaf iets meer mogelijkheden. Ik had er al jaren één liggen, stukje familie-geschiedenis, maar nog nooit mee gefotografeerd vanwege het onhandige gedoe om 120-film op 620-spoel te wikkelen.
Ik had ook een 'Brownie' F, een speciale uitvoering van de E in beige en bruin met goudkleurige accenten speciaal voor dames. En ik had al een 'Brownie' C, de eenvoudigste variant uit deze serie, zonder portretinstelling. Ook ooit gekocht omdat er een film in zat maar dat had niets opgeleverd.
Een A en B zijn nooit gemaakt dus ik had de serie min of meer compleet. Al zou de echte verzamelaar nog door kunnen gaan met de verschillende varianten met metalen of plastic transportknop, verticale of horizontale strepen op het front en versies met en zonder flitscontact.


Uiteindelijk ging het mij om de film die in de 'Brownie' D zat, een rolletje Agfa Isopan ISS, waarschijnlijk uit de jaren '60. De teller stond op 7 dus er was een redelijke kans dat er iets op stond. Nadat ik de film er uit gehaald had heb ik de camera afgestoft, een dood insect tussen de sluiter vandaan gehaald en de lensjes schoongemaakt. Heel ingewikkeld was dat allemaal niet, de voorkant zat als een soort deksel klemvast op de box, daaronder zat een zeer eenvoudig mechaniek.


Voor de aardigheid heb ik zelf ook nog even een film volgeschoten. Ik had nog een rolletje Verichrome Pan op 620-spoel liggen, goed tot mei 1964. Het was mooi weer dus het leek mij wel een geschikt moment om dat te gebruiken.
Het fotograferen ging aanvankelijk probleemloos maar  bij opname 7 sprong de achterwand opeens open. Toen was het filmpje vol. De sluiting was een metalen klemmetje waarvan de uiteinden omhoog staken. Deze konden dus makkelijk ergens achter blijven haken. Niet meteen het meest betrouwbare systeem.


Toen ik de films ging ontwikkelen waren mijn verwachtingen niet meer zo hoog gespannen. Het inspoelen van de films ging ook niet heel erg soepel. De drager was een stuk dunner en flexibeler dan moderne films. Bovendien hadden de films meer zo'n vijftig jaar opgerold gezeten en hadden ze wat moeite met de nieuwe vorm waar ze opeens in gedwongen werden. Met wat gepruts is het uiteindelijk gelukt om beide films netjes in de ontwikkeltank te krijgen. Daarna 12 minuten ontwikkeld in X-tol 1+1 van 24º C. De ontwikkeltijd was een beetje een gok, langer dan gebruikelijk. Ik had gehoopt dat ik daarmee de teruggelopen gevoeligheid van de film kon compenseren. Dat was maar gedeeltelijk gelukt. De negatieven waren nog vrij dun maar er stond in ieder geval wat op.



De Agfa film had het meeste te lijden gehad van de geschiedenis, misschien omdat de film al belicht was. Een flinke sluier, vlekken en krassen en de vier belichtte beelden waren dun en allen bewogen. Een vage herinnering aan een dagje Madurodam en Scheveningen.


De Verichrome Pan was er wat beter vanaf gekomen, ook hier was sprake van een stevige sluier maar deze was niet vlekkerig. De negatieven vertoonden ook meer contrast, in ieder geval de eerste vijf, de rest was onbruikbaar door de openspringende achterwand. Misschien hadden de negatieven iets ruimer belicht mogen worden maar die mogelijkheid zat niet op deze box.
Helemaal scherp waren de foto's niet, zelfs het midden had iets wolligs en naar de randen toe werd dat niet beter. Maar dat hoort een beetje bij een eenvoudige meniscus lens, net als lichtafval in de hoeken. Bij de opnames met de close-up lens werden die eigenschappen nog eens versterkt. Nog minder scherpte naar de randen en nog donkerder hoeken. Dat neemt niet weg dat het een handige optie is want zonder dit lensje ligt de 'scherpte' redelijk ver weg, op een meter of tien. Met portretlens is dat rond anderhalve meter.
Op een contactafdruk valt dat allemaal niet zo op en dat was in de jaren '50 de meest voor de hand liggende manier van afdrukken, een afdruk van 10x15 cm werd toen een vergroting genoemd. Misschien ben ik wel te kritisch.
Het is jammer dat de zoekers niet wat nauwkeuriger zijn, er komt nu nog flink wat beeld bij op het negatief maar niet aan alle kanten evenveel. En de achterwand is ook niet helemaal lichtdicht.




Alles bij elkaar is de Kodak Six-20 'Brownie' D een aardige maar geen bijzondere camera, hij ziet er leuk uit maar presteert maar matig. De film die er in zat leverde ook niet echt een verassing op. Het positieve is dat de Verichrome Pan nog heel aardige negatieven heeft opgeleverd, beter dan ik verwacht had van een vijftig jaar oude film.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten